Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 6 juni 2014

Wij huppen niet

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Maar wij hupten niet. Wij konden helemaal niet huppen. Daar waren we veel te zwak voor.
De generaal schudde zijn hoofd. 'Wat een prutswerk,' mompelde hij. 'Slaven die te slap zijn om te werken! Nou ja, geef ze nog maar wat eten en drinken en laat ze een nachtje uitrusten. Als ze dan sterk genoeg zijn voor de mijn, kunnen ze aan de slag. Zo niet, schiet ik ze alsnog dood.'
'Laten we ze hier gewoon liggen, generaal?' vroeg de chauffeur.
'Ja, natuurlijk!' De generaal barstte weer uit in donderend gelach. 'Wou jij ze naar de huizen slepen, soms? Die lui zijn te smerig om aan te raken!'
'Maar als er dan een beest komt? Een beest dat kindjes lust?'
'Da's dan een beest met mazzel,' zei de generaal achteloos. 'Spaart mij weer kogels. En nu gaan we feesten. Vieren dat we nieuwe wapens hebben! Komt u mee, meneer Snoet?'
Snoet stond op, maakte een beleefde buiging en liep naast de generaal naar de huizen van het dorp. De soldaten volgden hen.
Zodra ze uit het zicht verdwenen waren, sprong Kwetter overeind en spiedde om zich heen.
'Er kijk niemand naar ons,' fluisterde ze gejaagd. 'Wij kunt er nĂș vandoor. Hup!'
Maar wij hupten nog steeds niet.
'Ze kijk niet meer naar ons,' herhaalde Kwetter dringend. 'Jullie hoef niet meer te doen alsof!'
'Eh... Kwetter,' zei Gaby, 'Ik weet niet goed hoe ik je dit moet vertellen, maar... wij doen helemaal niet alsof. We zijn echt te zwak om op te staan.'
'Echt waar?' vroeg Kwetter verbaasd. 'Jij ook, Michael?' Er klonk teleurstelling in haar stem.
Gek is dat.
Ik ben helemaal niet verliefd op Kwetter.
Echt honderd procent niet dus, okee?
Ik vind het alleen maar lastig en vervelend dat zij verliefd op mij is, en de hele tijd wil knuffelen, en mij altijd overal gelijk in geeft, ook als ik helemaal geen gelijk heb.
Niet dat dat laatste nou zo vaak voorkomt, hoor. Meestal heb ik wel gelijk in alles. Opvallend vaak zelfs, maar toch... Als ik eens een keertje ongelijk heb, dan is het vervelend als Kwetter gaat zitten knikken en tegen iedereen roept van 'Hoor jullie wel wat Michael zegt? Zo zit het nou precies!'
Op die manier maakt het helemaal niet meer uit wat ik zeg. Net of ze me niet serieus neemt. Terwijl ze toch juist het tegenovergestelde bedoelt.
Nou ja, ik wilde eigenlijk alleen maar zeggen: Ik. Ben. Niet. Op. Kwetter.
En toch vond ik het heel erg naar dat ze zo teleurgesteld naar me keek. Alsof ze verwachtte dat ik net zo sterk en dapper was als zij. Nee, nog sterker en dapperder. Wat helemaal niet kan.
Met een diepe zucht zei ik: 'Ik deed ook niet alsof, Kwetter. We waren bijna dood, weet je nog? Jij kunt dat misschien, bijna dood gaan en dan zo fris als een hoentje weer opspringen, maar jij bent ook een beetje bijzonder.'
'Vindt jij dat echt?' riep ze stralend. 'Dat bent lief! Ik gaat jou...'
'Nee!'gilde ik. 'Nee! Niet doen!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten