Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 24 januari 2014

De regering staat machteloos

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Deel twee?' vroeg Kwetter nieuwsgierig. 'Wat bent deel twee?'
'Ja, wat denk je? Ik zet het spelletje op het internet, natuurlijk. Gratis! Voor iedereen! En dan... dan zullen honderden kinderen het spelen! Duizenden! Denk je dat eens in: duizenden kinderen die leren hoe moleculen in elkaar zitten, en die weten welke stofjes met elkaar kunnen reageren om nieuwe stofjes te maken... Al die kinderen hebben straks, als ze naar de middelbare school gaan, een enorme voorsprong in het vak Scheikunde. En wat je goed kunt, dat vind je leuk – dat geldt voor iedereen, volgens mij. Duizenden kinderen die van scheikunde houden! Is het niet verrukkelijk? Die willen straks allemaal naar de universiteit. Daar moeten ze les krijgen, nietwaar? Dus de universiteiten zullen ontzettend veel nieuw personeel nodig hebben. Ze zullen alle wetenschappers opbellen, en ze op hun knieën smeken of ze terug willen komen. Ik bedoel, of ze voor hen willen komen werken.'
Met een stralend gezicht keek mama ons aan.
Ik was eerlijk gezegd een ietsiepietsie teleurgesteld. Toen mama begon over 'deel twee van haar plannetje' had ik eigenlijk gehoopt dat ze een ander soort plan had. Iets om meneer Dogger en zijn kwalijke vrienden eens en voor altijd te verslaan. Of, nog mooier, dat ze een supergrote bom kon bouwen. Om de grootste knal aller tijden te maken.
Maar niet dus. “Meer baantjes voor wetenschappers”, dát wilde ze. Ik snapte dat wel: ze is zelf ten slotte een wetenschapper. En ze heeft geen baan. Dus... ja...
Papa, die al die tijd zwijgend aan een enorme mok koffie had zitten nippen, zette zijn mok neer en zei zachtjes: 'Lieverd, ik denk niet dat je terug zult kunnen naar de universiteit. We kunnen nooit meer terug naar ons oude leven. Ik niet, de kinderen niet, en jij al helemaal niet. Hoe groot het tekort aan wetenschappers ook is. Je bent een terrorist. Meneer Dogger heeft een prijs op je hoofd gezet. Twaalf miljoen, schat. Daar kan de universiteit niks tegen beginnen.'
'Ja maar...' zei mama. Ze klonk een klein beetje wanhopig. 'Als het tekort nou écht groot is. Zo groot dat de regering de noodtoestand uitroept en...'
Ik schudde mijn hoofd. 'Mam,' zei ik streng, 'doe effe normaal. Je weet toch met wie we te maken hebben? Bankdirecteuren. Oliebazen. Wapenhandelaars. Ik bedoel: ik ben pas twaalf, maar zelfs ik weet al dat de regering niks tegen dat soort lui kan beginnen. De schurken hebben geld, mam, heel veel geld. En regeringen hebben altijd geld nodig. Dus... Ja...'
'Jongen,' zei papa, 'dat heb jij heel goed gezien. Ik ben trots op je.'
'Ik hebde dat ook gezien, hoor!' riep Kwetter. 'Ik denkte dat de hele tijd al. Echt hoor!' Ze keek zó oprecht dat je haar bijna zou geloven. Volgens mij geloofde ze het zelf in ieder geval wel.
'Ja, als we zo gaan beginnen,' zei Gaby, 'dan geloofde ik het gisteren al.'
'Ik ben trots op jullie alle drie,' glimlachte papa vertederd.'
'Nou ja,' zei mama grimmig. 'Hoe dan ook: ik ga mijn plannetje lekker tóch uitvoeren. Zullen we zien wie er gelijk heeft.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten