Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 8 november 2013

Mama lacht om ruimtefilms

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Leeghwater ging terug naar zijn hut om op het knopje te drukken, en ik bleef bij mama. Misschien had ze hulp nodig met iets.
'Kan ik iets doen?' vroeg ik.
'Nee lieverd, dit doet mama even zelf. Ten eerste mogen kleine meisjes niet met zeemijnen spelen, dat is veel te gevaarlijk, en ten tweede vind ik het zelf gewoon veel te leuk.'
Ik ging zitten op een oude reddingsboot en keek hoe mama haar bom in mekaar knutselde.
Ze had een hele grote kneedbom gemaakt, die ze nu weer verdeelde in een stuk of twintig kleinere plofklontjes. Ieder klontje werd aan een mijn vastgeplakt en daarna haalde mama een kluwen elektriciteitsdraad tevoorschijn. Ze verdeelde de draad in twintig stukken die precies even lang waren – dat was heel belangrijk, vertelde ze. 'Want als alle mijnen precies tegelijk ontploffen krijg je één gigantisch grote knal, en anders krijg je twintig kleintjes. Nou ja, kleintjes – stuk voor stuk nog groot genoeg om een oorlogsfregat tot zinken te brengen, natuurlijk. Maar toch.'
'En een grote is beter?' vroeg ik. Mama weet alles over de diktes van staal, en hoe hard de knal moet zijn om een boot van vijf centimeter dik staal op te blazen, of tien, of zeveneneenhalf. Normaal heb ik niet zoveel zin in haar wetenschappelijke praatjes, maar nu zat ik me een beetje te vervelen dus ik dacht: kom maar op met je staal-moleculen en je ontploffings-kracht.
Mama keek me aan alsof ik heel dom was en zei, alsof ze het tegen een kleuter had: 'Beter? Een grote is mooier.' Hoofdschuddend ging ze verder met haar werk.
Na een kwartiertje kwam ze naast me zitten en keek naar de hijskranen.
'Ik hoop maar dat die Leeghwater een beetje opschiet,' zei ze. Ze wreef vergenoegd in haar handen. 'Dit wordt de grootste knal die ik ooit gemaakt heb.'
'Nou...' zei ik. 'Weet je nog die keer dat we honderdvijftig bommen tegelijk lieten afgaan?'
'Honderdtweeënzestig,' verbeterde mama. 'Nou en of ik dat nog weet. Dat was ook heel mooi, maar die lagen verspreid over het hele land. Dit zijn er maar twintig, maar die liggen op een stapel. Zo veel op één plek, en precies tegelijk – dat is iets unieks, hoor. Die kans krijg je maar één keer. Ik hoop maar dat er genoeg zuurstof is...'
'Zuurstof?'
'Frisse lucht. Je kunt geen ontploffing hebben zonder frisse lucht Daarom moet ik ook altijd zo lachen om ruimtefilms. In de ruimte is geen lucht, snap je? Geen zuurstof. Dus er kan ook niks ontploffen. Maar in bijna iedere ruimtefilm is het van piew-piew met de laserstraal en dan boem daar gaat de slechterik. Dat kan dus niet. Daar is ook een hele wetenschappelijke reden voor...'
Zo kreeg ik toch nog mijn wetenschappelijke verhandeling.
Ik had er al na twintig seconden spijt van, maar mama hield pas op toen de hijskranen in de grote hal in beweging kwamen om de eerste reddingsboten naar buiten te takelen.
'Het gaat beginnen, lieve meid!' riep mama enthousiast.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten