Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 11 november 2013

Slecht nieuws omtrent Kwetter

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ze prutste nog even aan de bom en daarna gingen we terug naar kapitein Leeghwater. En wij waren de enigen niet. In de verte zagen we een groepje matrozen, dat over het dek holde in de richting van de kapiteinshut.
Al snel zagen we een tweede groepje, en hier en daar liep een eenzame matroos, of een tweetal, en ze gingen allemaal dezelfde kant op.
Het werd een hele menigte, maar hoe ik ook tuurde en zocht, nergens zag ik een glimpsje oranje.
Geen Kwetter.
Wel zag ik de vier mannen van de afdeling Reparatie: Jan, Joris, Korneel en die ene waarvan ik de naam niet wist. Korneel hinkte een beetje en hij had een bloedneus. Waarschijnlijk, bedacht ik, had hij geprobeerd om Kwetter te achtervolgen en daarbij geprobeerd om ergens overheen te springen. Wat niet gelukt was, natuurlijk, want niemand kan zulke sprongen maken als Kwetter.
Even later zagen we nog iemand van Reparatie: de man die ons in de vleeshakker had willen duwen, en die een dik pak bankbiljetten van mama gekregen had. Hij gaf ons een dikke knipoog en legde zijn vinger tegen zijn lippen.
Toen we bij Leeghwater's huis aankwamen stond er een menigte van honderden matrozen voor de deur. Leeghwater zelf stond op een balkon op de eerste verdieping en rookte een pijp.
'Wat is er aan de hand?' schreeuwden de matrozen. 'Waarom gooien we alle lading overboord? Het heeft ons maanden gekost om dat allemaal bij elkaar te vissen!'
De kapitein glimlachte minzaam en rookte zijn pijp.
'Zijn we er allemaal?' vroeg hij. 'Want ik heb geen zin om het twéé keer uit te leggen.'
'We zijn er niet allemaal,' fluisterde ik tegen mama. 'Waar is Kwetter? Ik hoop maar dat je een slim plan hebt om haar van de boot af te krijgen, voordat we de boel opblazen.'
'Wat!?' riep mama ontzet. 'Ik, een slim plan? Hoe durf je het te vragen! Jij zou de plannen maken, en ik zou de bommen maken. En dan kom je me nu opeens vertellen dat je het allerbelangrijkste vergeten bent.'
Ik kon wel huilen, toen mama dat zei.
'We moeten snel iets verzinnen,' zei ik. 'Je mag de boel pas opblazen als Kwetter veilig is, hoor!'
Mama keek alsof ze opeens heel erg misselijk was.
'Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, lieve schat,' zei ze. 'Jij denkt misschien: oh, geen probleem, we duwen het knopje van de afstandsbediening pas in als we Kwetter gevonden hebben.
Maar dan heb ik slecht nieuws voor je, vrees ik. Deze bom heeft geen afstandsbediening. Hij heeft een tijdschakelaar. Over twee uur ontploft hij, en zelfs ik kan dat niet meer tegenhouden.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten