Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 30 oktober 2013

Het blijft onbeleefd

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Jullie onderzeeboot ligt bij de gevonden voorwerpen, natuurlijk. Waar anders?'
'Gevonden voorwerpen? Hebben jullie een afdeling gevonden voorwerpen?'
'Ja, natuurlijk. Je kunt op zee een hoop voorwerpen vinden hoor. Voornamelijk boten, meestal met de bemanning er nog op. Maar ook andere dingen: ouwe schatkisten van piraten, zee-mijnen, boeien, drijfhout... Alles wat geld op zou kunnen brengen bewaren we, om het later te verkopen.'
'Behalve de boten met bemanning,' zei ik. Ik zei het eigenlijk voor de grap, maar de kapitein begon te blozen en antwoordde: 'Dat hangt er een beetje vanaf. Als ze via de radio een bericht hebben verstuurd, dat ze in onze netten terecht zijn gekomen, dan laten we ze natuurlijk gaan. Maar als niemand weet dat wij er iets mee te maken hebben, dan gaan ze bij de gevonden voorwerpen.'
'Ja maar... de bemanning...' begon ik, en ik had al meteen spijt dat ik erover begonnen was. Want ik wist eigenlijk al wat het antwoord zou zijn.
De kapitein werd nog roder en mompelde: 'Ja hoor eens, we hebben die dure vleeshakker niet voor niets aan boord, natuurlijk.'
'U gooit die mensen gewoon in de vleeshakker? Maar.. dat is...'
'Lieve schat,' zei mama, 'gisteren lagen we zélf nog in de vleeshakker. Ben je dat nu alweer vergeten?'
'Ja maar,' protesteerde ik, 'dat is iets ánders. Wij zijn vijanden van meneer Dogger. Hij en zijn vrienden proberen altijd om ons in vleeshakkers te gooien. Dat is... Dat ís nou eenmaal zo. Maar onschuldige zeelui...'
'Nou, ze zijn niet allemaal even onschuldig hoor,' zei de kapitein vlug. 'Soms vangen we wel eens piraten. Dan mag het, vind ik. En we vangen ook vaak vissers die precies hetzelfde doen als wij, maar dan met een kleinere boot. Als we die niet in de hakker gooien, worden ze over een paar jaar net als ik, met een boot zo groot als de Engel des Doods.'
'Dat kan allemaal wel zijn,' mengde mama zich in het gesprek, 'maar het blijft onbeleefd om mensen in vleeshakkers te gooien. Aan de andere kant: we wisten al lang, dat u dat deed, dus we hoeven daar verder niet al te lang over te praten. Datr zou óók onbeleefd zijn. Kunnen we niet eens gaan kijken bij die gevonden voorwerpen?' Die laatste vraag sprak ze uit met een onverwachte gretigheid. Heeft ze de Tsaar Peter zó ontzettend gemist, vroeg ik me af – maar toen ik wat beter naar haar gezicht keek, zag ik in haar ogen de Donderkat. En ik begreep plotseling welk woord van de kapitein haar aandacht getrokken had. Zee-mijnen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten