Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 29 mei 2013

Een walvis uit de hel

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


De grote plas brandende olie was verdeeld in honderdduizend druppeltjes brandende olie; druppeltjes die weigerden uit te gaan en die overal om ons heen vrolijk brandend op het water dobberden. Alsof er iemand honderdduizend drijvende kaarsjes had aangestoken en ze voorzichtig in zee had gelegd. Het zou een betoverend mooi tafereel zijn als je niet wist dat al die vlammetjes een stuk heter waren dan kaarsjes, en dat ze ronddobberden in de buurt van onze benzinetank.
Tenminste, sommige. De meeste vlammetjes dreven onschuldig en onschadelijk op het water. En natuurlijk – dat zul je altijd zien – waren er ook een paar die terecht waren gekomen in plassen nog-niet-brandende-olie.
Die nu dus veranderden in plassen helaas-wel-brandende olie.
'Mooi werk, mam,' zei Michael sarcastisch.
'Dit was niet de bedoeling,' gaf mama toe. 'Ik heb iets te weinig springstof gebruikt, vrees ik.'
'Geeft niks, hoor,' troostte ik. 'Je krijgt nog kansen genoeg om het goed te doen. Kijk eens naar rechts?'
Daar kwam weer een drijvende brand langzaam onze kant op.
'Raampjes dicht, jongens!' beval mama.
Nu even niet mam, zei ik, want mijn raampje zat het dichtst bij de dop van de benzine tank en ik was druk bezig met het op afstand houden van de drijvende vlammetjes. Met allebei mijn handen maakte ik golfjes, maar dat hielp helaas geen bal. Het enige wat er gebeurde was dat de vlammetjes gezellig omhoog en omlaag bewogen. Daarna probeerde ik het met spetteren, en met een hele hoop moeite lukte het mij om een paar vlammetjes uit te krijgen. De rest probeerde ik bij de auto vandaan te houden door heel hard te blazen, maar mama riep: 'Hoofd naar binnen! NU!' en dat deed ik dus.
Net op tijd.
BOEM! Dit keer konden we wat beter zien wat er gebeurde.
Een enorme fontein van water en vuur spoot twintig meter de lucht in. Alsof er een reuzenwalvis uit de hel was gekomen om hier even uit te ademen, alvorens onder te duiken en verder te zwemmen door meren van eeuwig vuur. Op jacht naar verloren zielen.
Klaterend kwam de fontein weer naar beneden.
Goed. Nu hadden we dus tweehonderdduizend vlammetjes om ons heen.
'Of misschien gebruik ik juist tevéél springstof,' mijmerde mama.
'Goh,'zei Michael. 'Ik wist niet eens dat dat kon, teveel springstof.'
'Blijven oefenen, mam,' riep ik. 'Kijk maar eens naar links,' want daar kwam weer zo'n plas aangedobberd.
Boem. Fontein van tien meter.
Driehonderdduizend vlammetjes op het water.
'Nou jaaaa,' deed mama verontwaardigd.
Boem. Vierhonderdduizend vlammetjes.
Dat is veel, hoor. De brandende druppels olie hadden bijna geen ruimte meer om lekker voor zichzelf uit te dobberen. Ze kwamen om de haverklap tegen andere druppels aan en smolten ermee samen. Zo ontstonden er opnieuw grote plassen, en ook die groeiden aan elkaar vast.
Net zolang tot we midden in een ring van vuur lagen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten