Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 8 april 2013

De roestvrij-stalen neushoorn

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Sommige kinderen van tien zijn dol op auto's. Ze kennen alle merken uit hun hoofd en weten precies hoe een motor eruit ziet en waar elk dingetje voor dient.
Zo'n kind ben ik niet.
Ik kan nog geen voorwiel van een achterwiel onderscheiden.
Ja, het voorwiel zit vooraan en het achterwiel achteraan, zover kom ik ook nog wel, maar als je ze van de auto afhaalt zie ik geen verschil meer.
Misschien is er dan ook geen verschil meer. Dat zou kunnen. Maar dat weet ik dus niet.
Toch zijn er dingen die zelfs ik je kan vertellen over auto's.
Een van die dingen is dat je het stuur niet los moet rukken tijdens het rijden.
Daar komen namelijk ongelukken van.
En ja hoor, we botsten al meteen tegen een huis aan. Op zich was dat niks nieuws, want we deden al een kwartier lang niks anders; ook dit hutje, gemaakt van oude pallets en sloophout, ging finaal aan splinters onder de voorwielen van onze terreinwagen.
Wij zaten niet in een auto, we zaten in een roestvrij-stalen neushoorn.
Een op hol geslagen neushoorn, om precies te zijn, want zonder stuur doet zo'n wagen lekker wat-ie zelf wil. In een kaarsrechte lijn doorrijden, dwars door alles en iedereen heen.
Of, als je toevallig net aan een bocht bezig was: in een grote kring rondjes rijden, dwars door alles en iedereen heen.
Wij gingen dus in rondjes.
Het eerste rondje was het ergst. Want tijdens het eerste rondje knalden we tegen allerlei huizen en hokken en weet ik veel wat.
Het tweede rondje was al beter; toen botsten we alleen nog maar tegen de brokstukken van de huizen die we de eerste keer hadden gesloopt.
Tijdens het derde rondje reden we alleen nog maar de restjes van de brokstukken tot gruis.
Na een rondje of vijf reden we over een cirkelvormige weg, precies even breed als onze auto, keurig netjes geplaveid met aangeplempte stukjes huis.
Na het zesde rondje stopten we.
'Hehe,' zei ik, 'eindelijk! Ik begon al te denken dat de benzine nooit op zou raken.'
'De benzine ís ook niet op,' zei Michael. 'Kijk maar naar het wijzertje.'
Hij wees op het dashboard. Daar zaten vier of vijf verschillende wijzertjes, allemaal druk bezig met wijzen.
Één wijzertje wees naar het getal nul. Dat was dus waarschijnlijk het wijzertje voor hoe hard we gingen, want we gingen nul hard. De andere wijzertjes wezen ongeveer naar het midden van hun wijzerplaatjes, en dat is meestal niet nul, dus waarschijnlijk hadden we meer dan nul benzine. Waarom waren we dan gestopt?
Verveeld en sjaggerijnig keek Jamal voor zich uit.
Aha.
Kennelijk vond hij het saai om steeds hetzelfde rondje te rijden.
Mama stapte uit, deed Jamal's deur open en trok hem aan zijn oor van de bestuurdersstoel.
Niet heel hard, hoor. Kinderen pijn doen, daar houdt ze niet van. Daar is ze heel erg tegen. Als ze ziet dat iemand kindren pijn doet dan wordt ze zó boos, dat ze dingen op gaat blazen.
Nee, ze trok hem zachtjes aan zijn oor omdat het geen zin had om te zeggen: ga eens opzij, want ik wil het stuur repareren.
Dat verstond hij toch niet. En mama wilde wél het stuur repareren, want de schurken konden ieder moment achter ons opduiken.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten