Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 25 juni 2012

Een zaag is geen hondje

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik zocht panisch naar een aan-en-uit-knopje op mijn kettingzaag. Dat was niet moeilijk te vinden, maar ik kon het niet indrukken. De zaag was gemaakt voor mannen met grote houthakkershanden. Als mijn handen groter waren geweest, had ik nét met mijn duim bij het knopje gekund. Nu dus nét niet. Ik moest het ronde uiteinde van de zaag, het topje zeg maar, even op de grond laten rusten; dan had ik een hand vrij om het knopje mee te bedienen.
Klik. Aan.
Zo simpel was dat.
Behalve dan de dat tanden van de zaag zich, toen ik hem op de grond zette, meteen in die grond hadden vastgehapt. En toen ik de zaag aanklikte, en de ketting begon te lopen...
Toen zou, als ik groot en sterk was geweest, de zaag zich een eindje in de grond hebben geboord. En dan had ik 'm er weer uit kunnen halen, omdat ik groot en sterk was.
Maar ik was niet zo héél groot en sterk. Dus de zaag boorde zich niet in de grond.
In plaats daarvan trok de zaag zichzelf tandje voor tandje naar voren.
En ik moest mee.
En het ging niet bepaald langzaam. Wat een kracht zat er in dat ding! Mijn voeten hielden de boel maar nauwelijks bij: ik moest zo hard hollen als ik kon om de zaag bij te houden.
En sturen?
Haha! Je dacht toch niet dat ik de boel kon sturen?
Nee, de zaag was mij helemaal de baas, zoveel was duidelijk. Het leek wel of het ding leefde!
En je kon rustig zeggen dat het een hekel had aan houthakkers.
We stoven recht op een groepje van vijf houthakkers af. Die hadden maar nauwelijks de tijd om van hun verbazing te bekomen en opzij te springen.
Ze hadden koffie staan drinken, gelukkig, dus ze stonden niet zelf met hun zagen in de aanslag. Anders hadden ze zonder moeite een eind kunnen maken aan de hele toestand. En aan mij. Maar nu doken ze weg met de schrik in hun lijf.
'Pak ze!' riep ik tegen de kettingzaag. 'D'r achteraan! Pak ze!'
Maar een zaag is geen hondje.
Dus... Ja...
Het ding ging zijn eigen onvoorspelbare weg, hup, één van de slaapcontainers in. Daarbinnen stond, in een somber half-duister, een rij stapelbedden.
Daar wist mijn zaag wel raad mee! Njenggg, pootje doormidden, njeng njeng njeng nog drie pootjes, dwars door het matras in een sneeuwstorm van schuimrubber, en floef! daar ging het kussen. Veertjes dwarrelden door de hele container, ik zag geen hand meer voor ogen. Njengg njengg! Geen idee wat ik nu weer door had gezaagd, maar het gilde niet dus een mens zou het wel niet zijn.
Links en rechts hoorde ik stapelbedden instorten. Er kwamen steeds meer veertjes en vlokken schuimrubber de lucht in dwarrelen.
Opeens werd ik helemaal nat. Was dat bloed? Had ik iemand doormidden gezaagd? Had ik misschien een stukje van mezelf afgezaagd, zonder het te weten, en dat mijn lijf het nog niet gemerkt had zodat de pijn pas zometeen zou beginnen?


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten