Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 22 juni 2012

Haha! Een kettingzaag!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


De boom viel zo vreselijk, dat de takken tegen elkaar zwiepten toen hij de grond raakte. Keihard. Links en rechts van mij klonken knallen zo hard alsof er even zo veel auto's tegen muren reden. Je kon net zo goed onder een heipaal gaan liggen als tussen die takken in. Vlak boven mijn hoofd sloeg een dikke knoest de tak, waaraan ik mij had vastgebonden, finaal aan splinters. Twintig centimeter lager en mijn hoofd had eruit gezien als een klodder aardbeienjam. Dus dat was mazzel. Aan de andere kant: ik kreeg een splinter in mijn oorlelletje en dat was ook geen pretje.
Mijn boom begon aan zijn glibber-de-glijtocht naar de houtwagen. Een van de houthakkers sprong erop en zaagde er njenggg-njenggg steeds meer takken vanaf, totdat we vlak bij het kamp waren.
Toen ontdekte de houthakker iets.
En ik ontdekte ook iets.
Ik ontdekte dat ik niet goed verstopt zat.
De houthakker ontdekte mij.
Hij keek verbaasd en ook een beetje angstig.
Dat was raar, want hij had een kettingzaag en ik was volkomen hulpeloos. Nog altijd vastgebonden aan een tak. Waar zou hij bang voor kunnen zijn?
Misschien, bedacht ik me, kwam het door die ene avond. Toen Gaby en ik door het kamp hadden rondgehold, met zogenaamd een bevriende mini-alligator. Dat was best een paniekerige toestand geweest, met rennen en schieten en kettingzagen in het donker, en het was erop uitgedraaid dat de gevaarlijkste, gemeenste houthakker van allemaal – meneer Hakmaranman – naar het ziekenhuis moest met zijn arm onder zijn oksel.
Dat was ook begonnen met een paar kindjes in een boom.
Dus... Ja...
Misschien waren de houthakkers wel heel bang voor kindjes in bomen.
De man begon angstig te brabbelen in een taal die ik niet kende.
'Boe!' gilde ik met mijn gemeenste gezicht.
Het werkte nog ook.
De houthakker sprong achteruit.
Nou denk je misschien: springen? Op zo'n glibbergladde boomstam, rond en bobbelig, die met een aardig vaartje door de modder glijdt? Is dat niet gevaarlijk? Vooral met een kettingzaag in je handen!
En dan heb je gelijk. Dat is heel gevaarlijk. Het springen lukt misschien nog wel, maar het neerkomen...
De man riep opeens iets wat ik wel degelijk verstond, namelijk 'Whaaaah!' en het volgende moment plonsde hij in de modder.
Voor mensen die niet tegen bloed kunnen heb ik goed nieuws: hij had al vóór zijn sprong zijn zaag laten vallen, dus hij verloor geen armen of benen. Alleen maar een zaag.
Het ding kwam door een gelukkig toeval klem te zitten tussen twee takken.
Haha, dacht ik. Een kettingzaag! Die is voor mij!
Ik knoopte me haastig los van de tak en kroop hand voor hand – ik had geen zin om ook in de modder te donderen – richting het apparaat.
Het zat klem, maar niet zo héél klem, ontdekte ik.
En ik ontdekte nog iets anders: een kettingzaag is best zwaar. Eigenlijk een beetje té zwaar, voor een jongen van elf.
Dat kwam niet zo goed uit, want de boom was intussen bij het houthakkerskamp aangekomen en in mijn enthousiasme was ik woest brullend uit de boomkruin tevoorschijn gesprongen. Zwaaiend met mijn zaag. Acht houthakkers – bomen van kerels – keken mij verbaasd aan. Opeens kreeg ik het gevoel dat ik een best wel klein, poedelnaakt jongetje was met een veel te grote kettingzaag in zijn handen.
Was ik ook.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten