Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 16 juni 2014

...dan wist ik het wel!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik had ongelijk.
Aan het eind van de dag was ik doodmoe, en rood van de zon, en mijn benen zaten onder de jeukende bulten en pijnlijke plekken, maar ik leefde nog wel. We kregen weer een grote kom weeë
pap te eten, met nog meer klontjes dan eerst, maar ik had zoveel honger dat het me niks kon schelen. Ik at alles op. Toen ik nog een lepel vol kreeg, was ik er zelfs blij mee.
Daarna werden we meegenomen naar een van de plastic tenten. Daar werden Gaby, Kwetter en ik aan elkaar vastgebonden. Been aan hand en hand aan been, met driedubbele knopen zodat we onmogelijk weg konden lopen.
Nou, dat weglopen ging toch al niet lukken. Halverwege het vastbinden was ik al in slaap gevallen, en Gaby volgens mij ook.
De volgende dag ging alles precies hetzelfde, en de dag daarna ook. De vierde dag ook weer, maar nu was ik er een beetje aan gewend geraakt, dus ik had nog puf genoeg om eens om me heen te kijken.
Er waren twee soorten mijnwerkers hier, ontdekte ik. Kinderen en volwassenen. De kinderen moesten scheppen en sjouwen. De groten ook, maar die deden ook nog iets anders. Ze zeefden de modder die wij schepten. In het rivierwater zeefden ze het zand eruit, en dan hielden ze klompjes donker metaal over. Dat was de coltan, en als ze het vonden keken ze heel tevreden, want ze werden per kilo betaald.
De kinderen werden betaald per niks. Wij waren allemaal slaven, gevangen genomen door de dappere soldaten van generaal Killa. De soldaten van de generaal liepen overal rond. Sommigen waren ook nog kinderen. Kinderen laten vechten als soldaat is, volgens mama, één van de allerergste dingen die er zijn.
Maar eerlijk gezegd had ik liever een geweer dan een schep in mijn handen gehad. Dat zei ik ook tegen Kwetter en Gaby: 'Zie je die knaap daar? Die is kleiner dan ik! Wat een pech dat wij in de mijn terecht zijn gekomen, in plaats van het leger. Als ik zo'n geweer had gehad, nou, dan wist ik het wel!'
'Laat je nakijken,' zei Gaby. 'Als jij zo'n geweer had gehad, dan wist je niks meer.'
'Hoezo? Denk je soms dat ik...'
'Zij hebt het niet over jou,' suste Kwetter. 'Zij hebt het over die soldaatjes. Hebt jij het niet gemerkt, de afgelopen dagen?'
Gemerkt? Wat gemerkt? Was er iets te merken, aan die soldaatjes?
'Zie je hoe hij om zich heen kijkt,' vroeg Gaby. 'Hij heeft niks gemerkt de afgelopen dagen, ik zweer het je.'
'Ik was moe. Jullie niet dan?'
'Ja, wij was ook moe. Maar wij hebt ook een beetje om ons heen gekijk. En alle kindersoldaatjes kijkt een beetje raar uit de oogjes. Zij bier te drinken en drugs te snuiven, zij bent helemaal warrig en gek in de bolletjes. Kijkt maar eens!' Zij wees op twee jongens met geweren, die aan de rand van het oerwoud op wacht stonden.
Die gedroegen zich inderdaad een beetje eigenaardig.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten