Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 14 februari 2014

In de verte niest een panda

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Intussen hoorden we mama zeggen: '... maar ik moet u iets bekennen. Dat computerspelletje, dat gaat over de Donderkat, weet u wel? U heeft het nieuws misschien niet zo goed gevolgd, maar de Donderkat bestaat echt.Het is de meest gezochte terrorist ter wereld. Er staat een prijs van dertien miljoen op haar hoofd. Oh, dat wist u al? Nou, bereidt u zich dan maar voor op een schok. De Donderkat, dat ben ik!' Met een dramatisch gebaar klopte ze zichzelf op de borst. Wat nergens op sloeg, natuurlijk. De persoon aan de andere kant van de lijn, wie het ook was, kon dat toch niet zien.
Maar goed, ze was stiekem best wel trots dat ze de meest gezochte terrorist ter wereld was.
Haar schouders zakten een klein beetje omlaag terwijl ze zei: 'Oh... wist u dat ook al? Nou. Ja. Dan begrijpt u misschien dat ik me nogal zorgen maak over mijn veiligheid. Ik bedoel: er komt altijd nogal veel publiek op af, nietwaar? Daar hoeft maar één gek met een geweer bij te zijn en pang pang pang, hij is dertien miljoen rijker. En de wereld is één Donderkat armer. Om nog maar te zwijgen van de politie. Die willen mij maar wat graag...'
Het bleef lange tijd stil. De geheimzinnige stem aan de andere kant had een hoop te zeggen. Uiteindelijk antwoordde mama: 'Tja, als u mij dat kunt garanderen... U zult wel gelijk hebben. Oké. Ik doe het. Natuurlijk doe ik het. Het is een geweldige eer. Niemand laat zo'n kans voorbij gaan. Heel veel dank. U ook een heel fijne dag, mijnheer!'
Eindelijk was het gesprek afgelopen. Mama legde haar telefoon op tafel alsof die van het allerdunste, breekbaarste porselein gemaakt was.
Ze keek ons aan. Ze keek ons aan alsof – waar moet je dat mee vergelijken? Alsof ze een sterrenkundige was, die net een heel nieuw sterrenstelsel had ontdekt. Die het niet alleen ontdekt had, maar die er ook op bezoek was geweest en het een handje had gegeven.
Je kunt sterrenstelsels helemaal geen handje geven, dat weet ik ook wel. Maar zo keek mama. Alsof er iets gebeurd was wat niemand ooit voor mogelijk ha gehouden. Iets wat niet alleen heel erg fijn was, maar ook nog heel erg ongelooflijk.
'Nou, zeg op!' riepen Gaby en ik tegelijkertijd. 'Wie was dat? Wie had je aan de telefoon?'
'Als je het niet snel vertelt...' begon Gaby, en ik maakte de zin af want ik wist precies wat ze wilde zeggen: '...dan gaan wij dood van nieuwsgierigheid.'
'Dan zit je hier met twee dooie kinderen,' zei Gaby.
'Wil je dat soms?' vroeg ik op hoge toon.
Mama glimlachte. Vertederd en afwezig. Alsof ze, heel in de verte, een baby-panda zag niezen.
'Dat,' zei ze zachtjes, 'was meneer Clusjes.'
Papa en ik staarden haar met open monden aan. Even heerste er stilte. De stilte van een kathedraal.
Toen vroeg Kwetter: 'Meneer Clusjes? Wie bent dat nou weer?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten