Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 25 november 2013

Lianen ja, strikjes nee

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Op dat moment ging de deur van de hal open.
'Gaby,' vroeg een bezorgde stem, 'waarom hangt jij aan een hijskraan? Van mij magt het wel, hoor, maar mama heeft zo'n heel bezorgd gezichtje van oeioei, wij heeft een probleem. Dus misschien bent het wel helemaal niet zo'n goed idee om aan die hijskraan te hangt.'
'Kwetter!' riep mama opgelucht. 'Oh, wat ben ik blij dat jij er bent. Als er iemand is die ons nu kan helpen, dan ben jij het wel. Want Gaby moet inderdaad van die hijskraan af, en wel binnen een kwartier...' Ze legde haastig de situatie uit. 'Dus kun jij even naar haar toe springen?'
'Nee, natuurlijk niet!' giechelde Kwetter. 'Jij maakt grapjes! Gaby hangt wel tien meter boven de grond – zo hoog springen, dat kunt niemand. Dat kunt een Boegoenese Stuitermuis nog geeneens. En die springt hoog, hoor.'
'Maar je moet naar haar toe springen, Kwetter! Het moet! Het is de enige manier!'
Kwetters gezichtje betrok. 'Bent dat de enige manier? Wat jammer! Anders klimde ik gewoon via die hijskraan daar.' Ze wees op een tweede hijskraan. Er waren er wel zeven in deze enorme hal, dus mama sloeg zich behoorlijk hard voor de kop.
'Een andere hijskraan! Dat ik daar niet aan gedacht heb!' Ze rende naar de muur van de hal. Daar was een ijzeren trap, die naar een soort balkonnetje leidde. Op dat balkonnetje – dat bestond uit weinig meer dan een ijzeren rooster met een reling eromheen – stond het bedieningspersoneel voor de hijskranen.
Alleen de mijne was kapot gemaakt, natuurlijk. Korneel zou nooit een hijskraan slopen als het niet echt nodig was. Na een beetje oefenen had mama door hoe de besturing werkte, en ze liet een haak zakken die dicht bij de mijne hing. Kwetter greep hem vast. Mama takelde haar omhoog en riep vrolijk: 'Hier komt de cavalerie! Tatarataa en toeterdetoet, de cavalerie komt altijd nét op tijd!'
Maar dat viel tegen. De zeven hijsers hadden ieder een eigen deel van de hal, en ze konden niet bij elkaar in de buurt komen.'
'Geen zorgjes!' riep Kwetter. 'Deze kabels is net lianen, en met lianen kunt ik prima overweg! Let maar eens op!'
Ze begon een beetje met haar handen en voeten heen en weer te wiebelen. Het wiebelen werd al snel schommelen, en het schommelen werd zwieren. Met steeds bredere zwaaien zoefde Kwetter door de hal. 'Joewieieie!'
Het duurde niet lang voor ze mijn kabel vast wist te grijpen. Ze maakte haar haak aan de mijne vast en greep met de tenen van haar linkervoet, mijn kabel. Met haar rechtervoet pakte ze haar eigen kabel beet. Zo kwam ze weliswaar op de kop te hangen, maar ze had in elk geval haar handen vrij om mij los te prutsen.
Pruts pruts...
Pruts...
Prutsprutspruts...
'Pfoe! Die zeelui kun wel heel goed strikjes maken, zeg!'
'Lukt het wel?' vroeg mama ongerust. 'Gaat het lukken binnen...' Ze keek op haar horloge. '…vijf minuten?'
'Vijf minuutjes niet, denkt ik. En vijftig ook niet. Ik bent niet zo heel goed met knoopjes, weet jullie nog? Laatst, in de zeilboot?'
Ja, dat wist ik nog heel goed.
Kwetter was niet erg handig met knopen.
Jammer hoor.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten