Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 29 november 2013

Drie seconden.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Ik gaat heus niks morsen, hoor!' zei Kwetter een beetje beledigd. 'Ik bent niet gek of zo! Gooit die fles nou maar, maar wel een beetje goed mikken want als jij niet goed mikt is wij er geweest. Onmiddellijk en... en dat andere ding. Hebde jij daar wel bij nagedacht, dat jij goed moet mikken.'
'Ja, wat dacht je,' zei mama geërgerd.
'Niet ruzieën! Gooien!' gilde ik.
En dat deed mama. Maar helaas nét niet recht op Kwetter af.
En Kwetter, die één hand nodig had om zich vast te houden, kon er niet bij.
Niet met haar hand, tenminste.
Wel met haar voet.
En met haar voet gaf ze een klein, zacht schopje tegen de fles, zodat die van koers veranderde en tuimelend en buitelend omhoog vloog. Recht in haar vrije hand.
Ze klemde de fles tussen haar knieën om de dop eraf te schroeven. Meteen vulde een walgelijke, bijtende geur onze neuzen en ik zag bijna niets meer, omdat mijn ogen vreselijk begonnen te tranen.
'Ik hebt 'm, hoor!' riep Kwetter schor. 'En nou? Wat moet ik ermee doen?'
'Voorzichtig een paar druppeltjes op het touw laten vallen!' riep mama.
Dat deed Kwetter en al snel begon het plastic te walmen en te smelten.
Een paar seconden later kon ik mijn handen weer bewegen. Ik greep de kabel van de hijskraan vast en Kwetter druppelde wat spul op het touw waarmee ik aan de hijskraan-haak was vastgebonden.
Nog een paar seconden later was ik vrij.
Kwetter draaide zorgvuldig de dop op de fles en gooide hem toen zo ver mogelijk weg.
'Nu gaat wij schommelen!' riep ze. 'Joewieie!'
Het is niet makkelijk om een touw te laten zwieren, als je je nergens tegen kunt afzetten. Je moet beginnen met hele kleine beweginkjes, telkens op precies het goede moment precies de goede kant op.
Het is moeilijk, maar het kan. Helaas is het nog moeilijker als je met z'n tweeën bent. Want als de ene een klein beweginkje deze kant op maakt, dan is de kans groot dat de ander juist die kant op gaat. En dan blijf je stil in het midden hangen.
Het kostte een hoop tijd en proberen en overleg om de boel aan de gang te krijgen.
'Hoe lang hebt wij nog?' vroeg Kwetter toen we eenmaal goed aan de slinger waren.
'Drie seconden,' zei mama.
Kwetter en ik keken elkaar aan. Drie seconden?
Wij schommelden heen. Één seconde.
Wij schommelde terug. Seconde nummer twee.
Wij schommelden weer heen, en nu kwamen we dicht genoeg bij de ander hijskraan om de haak te grijpen. Seconde nummer drie.
'Eh, mama,' riep Kwetter. 'Er is drie seconden voorbij en wij is niet ontploft.'
'Niet dat we daarover iets te klagen hebben, hoor,' zei ik. 'Maar je zei...'
'De bom ontploft pas over een half uur,' zei mama onverstoorbaar. Ze was naar het balkonnetje geklommen en bediende kalm de hijskraan.
'Maar jij zegde drie seconden!' riep Kwetter verontwaardigd terwijl de kraan ons zachtjes op de grond zette.'
'Inderdaad,' zei mama. 'Dat halve uur hebben we namelijk nodig om van het schip af te komen.'
'Dus...'
'Dus we hebben nog negenentwintig minuten en zeventien seconden om de Tsaar Peter te bereiken. We zullen heel hard moeten lopen, en geen enkele keer struikelen. Rennen!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten