Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 2 september 2013

Een kwartiertje voor jaren

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


De man knikte zonder iets te zeggen. Met ogen zo groot als tennisballen keek hij naar de stapel bankbiljetten. Het was niet veel geld, niet meer dan twintig- of dertigduizend. Een schijntje, vergeleken bij wat papa in een uur bij elkaar computerde. Dertigduizend? Kwartiertje werk! Maar dat kwartiertje werk leverde ons drieën nu een hoop extra tijd op; wie weet hoe lang wij hierna nog zouden leven? Jaren en jaren en jaren, hopelijk. Al die jaren gekocht met één kwartiertje – da's geen slechte handel!
'Meneer?' zei mama.
De zeeman mompelde iets onverstaanbaars.
'Meneer, ik begrijp dat u graag naar die stapel geld wilt blijven kijken. Sommige dingen wil je niet uit het oog verliezen, nietwaar? Omdat ze zo mooi zijn, en zo ongelooflijk en bijzonder, dat je niet kunt geloven dat ze echt bestaan. Dan ben je bang dat ze zomaar – poef – zullen verdwijnen als je even met je ogen knippert. Maar u zult toch echt even uw ogen dicht moeten doen en ons erlangs laten. Anders...' Ze duwde met haar teen zachtjes tegen de stapel bankbiljetten, die zachtjes wiebelde op de rand van de stortkoker.
De zeeman piepte als een bange kleuter.
'Oogjes dicht,' zei mama streng.
De zeeman deed zijn oogjes dicht. Hij deed zijn grote sterke handen ervoor, om te laten zien dat hij echt, echt, echt niks zag.
'Stapje opzij,' beval mama. De zeeman deed een stapje opzij.
Haastig krabbelden wij door het deurtje de gang uit.
We kwamen uit op een metalen trappetje, dat steil naar beneden liep. Net zo steil als de stortkoker waar we net uit ontsnapt waren, hoewel die stortkoker geen treden had natuurlijk, en dat maakte een heleboel verschil. Onderaan de trap lag trouwens ook geen vleeshakker, en dat was een nog veel belangrijker verschil. Het trappetje was niet alleen steil maar ook smal. Ik kon me nauwelijks voorstellen dat die grote brede zeeman tussen de nauwe ijzeren muren door had gepast.
Het was, kortom, een erg ongemakkelijk trappetje.
Maar beter dan een stortkoker, natuurlijk. Veel beter.
Ik keek even over mijn schouder en zag de zeeman in het luikje verdwijnen, op weg naar zijn geliefde geld.
'Ik ben benieuwd hoe lang we nog hebben, voordat hij alarm slaat,' zei ik.
'Tja,' zei mama, 'dat is inderdaad de vraag. We kunnen maar beter opschieten.'
Kwetter vroeg: 'Opschieten? Opschieten met wat? Weet wij al wat wij gaat doen, eigenlijk? Gaat wij ontsnappen? Gaat wij ons verstoppen? Hebt wij een plan? Dat is de vraag, denkt ik, en niet die vraag van het alarm.'
'Je hebt helemaal gelijk, Kwettertje-lief. We weten absoluut nog niet wat we gaan doen. Het doet er ook niet toe wat we gaan doen. Wanneer we het gaan doen – daar gaat het om.'
'Ja maar,' protesteerde ik, 'Hoe kunnen we nou iets gaan doen, als we niet weten wat het is?'
'We komen er vanzelf achter wat het is, als we er mee bezig zijn. Reden te meer om een beetje vaart achter te zetten, nietwaar? Dan weten jullie tenminste wat het wordt. Dus we beginnen nu.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten