Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 18 maart 2013

Twintig zakken met geld

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Miguel probeerde overeind te krabbelen. Dat ging niet heel snel, vanwege zijn kapotte been, maar Ernesto was zo vriendelijk zijn baas te ondersteunen. Misschien moet ik zeggen: zijn vroegere baas. Ik kon me niet goed voorstellen dat het ZMB nog zou blijven bestaan, nu er bijna alle ZMB-ers voor andere organisaties bleken te werken.
Moeizaam draaide hij zich om naar degene die 'Jawel' had gezegd.
'Wie... wie ben jij?' vroeg hij verbijsterd.
Ernesto grijnsde. 'Dat is mijn chef. Hij wekt voor de Noord-Mallotische veiligheidsdienst.'
'Neenee,' zei Pepe, 'het is mijn chef, en hij werkt voor de Zuid-Mallotische...'
De dubbele chef glimlachte arrogant. Zó arrogant dat ik hem wel op zijn smoel had willen slaan. Zijn vervelende smoel, met dat stomme kleine snorretje en de eeuwige zonnebril.
Maar ook zonder dat arrogante glimlachje had ik al een flinke hekel aan hem. Want de dubbele chef was niemand anders dan, je raadt het misschien al, onze oude vriend de Moeflon.
'Zal ik iedereen maar een hoop tijd en moeite besparen?' vroeg hij vriendelijk. 'Ja, ik werk voor de Noord-Mallotische én de Zuid-Mallotische geheime dienst. En ook voor Cockels Oliemaatschappij, het AVBFLM(Z), de Chinezen, de Amerikanen en, nou ja, om kort te gaan: ik werk voor al die clubjes. En bijna iedereen in het ZMB werkte voor mij.'
'Alleen ik niet,' bromde Miguel bitter.
'Bijna goed,' zei de Moeflon. 'Er is nog één van je jongens die echt voor jou werkt. Als je het lijstje van jouw soldaten naast het lijstje van mijn opdrachtgevers legt, staat er op jouw lijstje één naam meer. 't Is een knaap die Jamal heet, geloof ik. Ik zie 'm hier nergens, trouwens. Ik denk dat hij de benen heeft genomen. Is het niet dolkomisch? Je hebt precies één brave, trouwe soldaat die alleen voor jou werkt – en uitgerekend die neemt de benen zodra het een beetje link wordt! Hahaha!'
Luitenant Ernesto stond al een tijdje achter zijn oren te krabben en van Miguel naar de Moeflon te kijken. En naar luitenant Pepe. 'Ik eh... ik snap het niet helemaal meer,' gaf hij tenslotte toe. 'Wie werkt er nou voor wie?'
'Het is heel simpel,' zei ze Moeflon. 'Het ZMB wil de Zuid-Mallotische regering omver gooien. Maar die regering wil helemaal niet omver gegooid worden. Dat is duidelijk, ja? Dus ze nemen contact op met de beste spion ter wereld – dat ben ik dus – en ze zeggen: joh, meneer de Moeflon, kunt u ons niet helpen met dat ZMB te verslaan. Ja hoor, zeg ik dan, geef me maar een zak met geld. Dan zorg ik voor een verrader die alles wat het ZMB van plan is aan jullie doorvertelt. Die verrader is luitenant Pepe. Duidelijk?'
Pepe en Ernesto knikten. Het was duidelijk. Na even nadenken gaf Ernesto Pepe ook nog een stiekeme schop. Vuile verraaier.
'Maar,' ging de Moeflon verder, 'de Noord-Mallotiërs willen wel dat de zuidelijke regering omver gegooid wordt. Dus ze bellen de beste spion ter wereld – dat ben ik, nog steeds – en ze zeggen: joh, het schiet maar niet op met dat ZMB, het lijkt wel of er daar een verrader bij zit. Kun je daar niet wat aan doen? Ik zeg: geef me maar een zak met geld, dan zorg ik voor voor een verrader die uitzoekt wie de verrader zou kunnen zijn. En die tweede verrader dat ben jij, luitenant Ernesto. Duidelijk?'
Pepe en Ernesto knikten weer, en dit maal was het Pepe die Ernesto een schop gaf. Vuile verraaier.
'Nou,' zei de Moeflon, 'zo gaat het maar door en door, en uiteindelijk krijgt niemand zijn zin. Behalve ik, want ik krijg twintig zakken met geld. Ieder jaar. En zo hadden we nog wel twintig jaar door kunnen gaan. Maar toen...' Hij keek mijn moeder nijdig aan. 'Toen kwam de Donderkat.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten