Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 9 november 2012

De Engel des Doods

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'De M.S. Engel des Doods is een schip. Een vissersboot, zou je kunnen zeggen. Maar dan groter. Veel groter. Het is de grootste boot ter wereld.'
'Behalve vliegdekschepen natuurlijk,' zei Micheal. 'Dat zijn een soort drijvende vliegvelden,' legde hij uit aan Kwetter en mij. Alsof wij dat niet wisten, omdat we meisjes zijn of zo.
'Och jochie toch,' glimlachte papa vertederd. 'Meneer Leeghwater, de eigenaar van de Engel des Doods, die lacht om vliegdekschepen. Roeibootjes, noemt hij die. Drijvende vliegvelden? Ha! De Engel des Doods is een drijvende stad. En niet eens een kleine stad. Laat ik het zo zeggen: de Engel des Doods heeft óók een vliegveld aan boord, en het is het enige schip ter wereld waarop je het vliegveld moet zoeken. Je zou er zelfs kunnen verdwalen, op weg naar het vliegveld. En dat terwijl het vliegveld veel groter is dan dat ven een vliegdekschip. Want vliegdekschepen hebben helikopters aan boord, en straaljagers waarin maar een of twee mensen hoeven te zitten. Maar vanaf de Engel des Doods stijgen vrachtvliegtuigen op. Vrachtvliegtuigen vol ingeblikte vis. Want de Engel des Doods is in de eerste plaats een fabriek. Een drijvende fabriek, waar vis-in-blik wordt gemaakt. En diepvriesvis. En vissticks.
Al die vis moet natuurlijk ook gevangen worden, en daar heeft de Engel des Doods netten voor. Nou moet ik jullie even uitleggen dat die netten...'
'Heel erg groot zijn?' vulde ik aan. 'Hoef je niet uit te leggen, hoor, we snappen het wel zo'n beetje.'
'Neenee, jullie snappen het helemaal niet. Jullie denken: oh, die netten zullen wel enorm groot zijn. Maar wat jullie onmogelijk kunnen begrijpen is dat ze echt...' Hij graaide met zijn handen in de lucht, alsof hij zo de woorden kon grijpen om te zeggen wat hij bedoelde. '...echt... enorm... groot zijn. Stel je maar eens voor dat de kapitein zegt: he, verdorie, nou zit er alweer een walvis in het net, en dat de bootsman zegt: waar dan, ik zie 'm niet. Links achter, zegt de kapitein, bij die school haring in de buurt. Oooh, doet de stuurman dan, nou zie ik 'm ook, jeetje wat een grote zeg.
Dit soort gesprekjes is heel gewoon aan boord van de Engel des Doods. Omdat de netten zo... zo...'
'Enorm groot zijn?' hielp ik.
'Juist, zei papa.
'Wacht even,' zei Michael opgewonden. 'Begrijp ik het goed? Vangt die boot walvissen?' Hij probeerde heel verontwaardigd te kijken maar het was maar al te duidelijk dat hij dacht: dan is dat ene walvisje van mij zo erg nog niet.
'Natuurlijk vangen ze walvissen,' zei papa. 'Ze vangen alles. Walvissen, zeeschildpadden, dolfijnen, zeilmeisjes, zeehonden reuzeninktvissen en naamloze monsters uit de diepzee. Waar de Engel des Doods is langsgeweest, vind je geen enkel levend wezen meer in het water.'
Ik voelde me niet lekker, want een vreselijk vermoeden was bij me opgekomen. Ik hoopte maar dat ik mijn vader verkeerd verstaan had.
'Zeilmeisjes?' vroeg ik met een beverig stemmetje. 'Zei je nou: zeilmeisjes?'
'Ja,' zei mama, 'dat zijn van die frisse, dappere, ondernemende meiden die in hun eentje de wereld rond proberen te zeilen. Om record te breken en zo.'
'Ik weet wel wat een zeilmeisje is,' piepte ik. 'Maar... papa... ik begin opeens te denken dat...'
Papa sloot zijn ogen en knikte. 'Je hebt gelijk,' zei hij.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten