Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 29 augustus 2012

Onverbiddelijk de knuffeltijd

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Papa lag kermend op de grond. Kennelijk kropen de beestjes niet alleen bij schurken in de broek. Ook goeieriken moesten eraan geloven.
Alleen bij mij en Kwetter waren ze niet in de broek gekropen, maar ja, wij hadden ook geen broek aan.
Aha.
Juist.
'Papa,' zei ik, 'ik zou die broek uittrekken, als ik jou was.'
Hij luisterde niet. Hij had het te druk met spartelen. Dus toen moest ik zijn broek voor hem uittrekken, wat heel lastig is bij iemand die twee keer zo zwaar is als jij. Vooral als hij ligt te spartelen.
Er zaten drie baby-alligators op zijn benen. Ze knipperden met hun oogjes, sprongen van papa's benen af en verdwenen in de modder.
Een tijdje lang zat papa hijgend bij te komen. Daarna stond hij moeizaam op, en liep naar meneer Dogger. Met veel moeite hielp hij de bankier uit diens oude voddenbroek.
Bij Hakmaranman ging het een stuk makkelijker.
Die had niks meer om mee te spartelen.
Daarna legde mijn vader – die EHBO kan – noodverband aan om de benen van Hakmaranman.
'Help jij die houthakkers uit hun broek,' beval hij. Ik zuchtte. Papa vindt dat je alle zieken en gewonden moet helpen, ook als het je vijanden zijn. Ik vind dat dus heel erg dom, want als je gewoon even de andere kant op kijkt dan heb je nooit meer last van die lui. Maar papa zegt dat je dan zelf net zo erg bent als een slechterik en mama geeft hem gelijk, dus wat kun je dan nog? Als jongen van 11?
Kwetter en ik hielpen de houthakkers, en de houthakkers die klaar waren hielpen hun makkers. Sommigen waren behoorlijk hard gebeten door de alligatortjes.
Er kwam een lange rij te staan bij papa; Kwetter en ik gingen op zoek naar een EHBO-trommeltje. We vonden er twee: een grote in de heli en een kleintje onder de stoel van de Mjamburgermachine.
Toen papa klaar was met Hakmaranman liep hij naar Smek, die er ook niet best aan toe was. Hij had vrij dicht bij de ontploffende munitie gelegen, tenslotte.
Samen met Dogger sleepte papa de bewusteloze schurken de helikopter in.
'Breng ze maar gauw naar een ziekenhuis, ' zei papa.
'Ach hou toch je brave bek, heilig boontje,' gromde Dogger. En, om heel eerlijk te zijn: papa trok ook wel een érg vroom gezicht.
We zwaaiden de helikopter uit – dat wil zeggen, papa zwaaide terwijl Kwetter en ik... nou, ja, wij maakten ook gebaren met onze handen, zal ik maar zeggen.
Daarna wilde papa ook nog de houthakkers verbinden.
Dat ging dus nog uren duren.
'En wat gaat wij intussen doen?' vroeg Kwetter. 'Gaat wij kuffelen?'
'Eh, neenee,' zei ik haastig, 'want eh... Mijn pink! Mijn pink is gewond! D'r heeft een alligator in gehapt!' Ik wilde naar mijn vader gaan, zodat hij de wond kon verzorgen, maar Kwetter stond erop het zelf te doen, en dat was ook eigenlijk maar beter, want zij was er niet zo handig in dus het duurde lekker lang. Dat was pure winst, wat het knuffelen betreft.
Daarna had ik zogenaamd honger, dus we gingen wat te eten zoeken. We vonden een kokosnoot die ik helaas, helaas, niet open kreeg.
Kwetter pakte een rondslingerende kettingzaag en hakte het ding doormidden.
Ik heb nog nooit zo lang over een kokosnoot gedaan, maar er was niets aan te doen: onverbiddelijk brak de knuffeltijd aan.
'Wat hoor ik daar?' riep ik.
'Is niks,' mompelde Kwetter.
Maar het was wel wat.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten