Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 30 juli 2012

Uit met het getuimel

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Het klinkt misschien saai, dat ik weer uit een boom viel en weer met een dodelijk beest vocht, maar zo is nu eenmaal het leven in Boegoe-Boegoe.
Saai.
Elke dag weer uit bomen lazeren, elke dag weer een wild en levensgevaarlijk beest van je af moeten slaan – dat gaat behoorlijk vervelen, zou je zeggen.
En toch dacht ik tijdens het vallen niet: Daar gaan we weer! of Pfff, altijd hetzelfde! Of zoiets.
Geloof me, als je naar beneden suist met als enige houvast een giftige wurgslang – de sissipi is de enige slang die én wurgt én vergiftigt namelijk – dan denk je niet aan saaiheid.
Dan gil je alleen maar.
Gelukkig had de sissipi z'n hoofd er wat beter bij. Hij kronkelde woest alle kanten op, en slaagde er wonder boven wonder in zijn bovenlijf twee keer om een tak te draaien. Toen was het, wat hem betreft, uit met het getuimel. En ook wat mij betreft, want met zijn staart had hij mij vastgegrepen.
Dat deed hij natuurlijk niet om mijn leven te redden. Nee, deze sissipi had plannen. Plannen waar ik een rol in speelde. Als lekker hapje.
Hij sperde zijn bek wijd open. Sissipi's kunnen razendsnel zijn; ik had, pak 'm beet, een halve seconde de tijd om hem uit te schakelen.
Dat was genoeg.
Ik gooide de noko-nootjes, die ik nog altijd in mijn hand had, met een krachtige zwaai zijn bek in.
Het effect was verbluffend.
De slang was nogal verrast door dit extra hapje. Hij klapte zijn kaken op elkaar en probeerde de nootjes door te slikken. Maar voor zulk klein, hoekig voedsel was zijn mond niet geschikt. Met zijn tong duwde hij de nootjes een beetje heen en weer in zijn mond – en toen gebeurde het.
Ik zag plotseling twee kringeltjes rook opstijgen uit de neusgaten van het ondier. Het begon als een waanzinnige te kronkelen, zo wild dat het mij niet alleen losliet, maar in één moeite door meters ver wegslingerde. Versuft kwam ik neer in een wirwar van takken en bladeren, en ik zag nog net hoe de slang zich zo recht als een vlaggenmast uitstrekte en zo naar beneden viel, waar hij als een speer in de modder bleef steken.
De kop zat bovenaan, en daardoor konden Gaby en ik zien dat er nu dikke rookwolken uit zijn neusgaten walmden.
Plots deed het monster zijn bek open – en daar kwam een steekvlam uit van wel een halve meter lang!
En dat was nog niet alles: ook uit, zeg maar, de achterkant van het dier kwam zo'n vlam. Maar dan veel groter. En omdat die achterkant naar beneden gericht was, werd het arme beest als een raket gelanceerd.
Heb je wel eens een raket-lancering gezien, op tv?
En – stond die raket onder een boom?
Nee, he?
Daar is ook een heel goede reden voor.
Kwam de slang nu ook achter.
Met een daverende klap knalde de kop van het beest tegen een tak. Een dikke, stevige tak.
'Woeoehoeoe!' riep ik.
'Lachen, man!' riep Gaby terug. 'Waar heb je dat geleerd?'
'Van Oma,' grijnsde ik. 'Weet je niet meer? Hoewel zij ons, geloof ik, probeerde uit te leggen dat je dit dus juist niet moet doen. Vanwege het natuurlijk evenwicht en zo.'
'Het natuurlijk evenwicht kan m'n rug op,' antwoordde Gaby. 'Kom, we gaan nog een paar van die slangen pakken!'
Dat deden we, en we hadden de hele middag de grootste lol.
Maar toen kwam Kwetter terug.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten