Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

zondag 20 mei 2012

Duizenden en duizenden baby-mugjes

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik hoopte op iets wonderlijks, tover-achtigs, iets waardoor alles opeens zou veranderen. Dat Oma met alligators kon praten, en dat ze aan onze kant stonden, bijvoorbeeld. Of dat de alligators eigenlijk ruimtewezen waren, die elk moment met hun vreselijke lasergeweren de houthakkers in smeulende hoopjes botten konden veranderen. Of voor mijn part dat het allemaal betoverde prinsesjes waren. Dat soort dingen leek allemaal mogelijk in die geheimzinnige, lichtgevende grot.
Op dit moment was er niet veel geheimzinnigs aan de grot, trouwens, want er scheen gewoon daglicht naar binnen.
Het verhaal van Oma paste daarbij: meer bij daglicht dan bij het wonderlijke, toverige licht van het mos, of de schimmels of wat het dan ook was dat hier 'snachts de verlichting verzorgde.
Het was het soort verhaal dat mama zou kunnen vertellen. Saaaaaai!
'Ieder dier,' zei Oma, 'en iedere plant, hoe groot of hoe klein ook, is nodig in Boegoe-Boegoe. Muggen, bijvoorbeeld. Weet je wat er zo fijn is aan muggen?'
'Niks,' zei ik. 'Ze prikken.'
'Precies. Ze prikken om b loed uit je te zuigen. van dat bloed maken ze eitjes, die ze leggen on het modderwater. Duizenden en duizenden eitjes. Daaruit komen duizenden en duizenden baby-mugjes. Die worden bijna allemaal opgegeten, door kikkertjes en kleine visjes. En die visjes en kikkertjes worden zelf ook were opgegeten. Door het Goudrobijnen Duikertje, bijvoorbeeld.'
'Oooooh,' deed Gaby. 'Die zijn schattig!'
Daar had ze eerlijk gezegd niet helemaal ongelijk in. Het Goudrobijnen Duikertje was een vogeltje zo groot als je hand, met schitterende rood-gouden kleuren, die als een pijlsnel vliegende edelsteen door het oerwoud schoot en soms op een vingerlengte afstand van je gezicht even stil in de lucht bleef hangen. Dan keek hij je strak aan, alsof hij probeerde in te schatten of je een klein visje was.
En als hij dan besloten had dat je dat niet was, liet hij een getjilp horen dat klonk als giechelen, en dan verdween hij weer als een baksteen naar beneden, naar de drassigheid waar de visjes waren.
Dus ja.
Best een geinig beestje.
'Het Gourobijnen Duikertje,' ze Oma, 'zou verdwijnen als er geen visjes waren. En die zouden weer uitsterven als er geen babymugjes waren. Kortom: geen muggen, geen Goudrobijntje.'
'Mwoah,' zei ik, 'als ik zou mogen kiezen...'
'Mag je niet,' zei Oma. 'Omdat je precies de verkeerde keuzes zou maken. De muggen sterven als laatste, namelijk. Je kunt ze wel uitroeien, maar dan moet je eerst alle andere dieren en mensen in Boegoe-Boegoe over de kling jagen. Het zijn taaie rakkers, die muggen. Niet zulke doetjes als, bijvoorbeeld, de sissipi-slang.'
'Doetjes?' vroeg ik ongelovig, 'Bedoelt u nou dat de sissipi-slang uitgeroeid kan worden? En dan nog wel, eh, gemakkelijk?' Ik vond één enkele slang al een behoorlijke uitdaging. Laat staan allemaal.
'Niet zo heel gemakkelijk, maar echt moeilijk is het nou ook weer niet.' glimlachte het oudje. 'Je voert ze gewoon een paar nokonootjes. Dan vliegt hun hoofd in brand. Raar maar waar.'
'Maar waarom doet u dat dan niet gewoon?' riep Gaby uit.
Ze begon een ellenlang verhaal te vertellen over wie er wie precies opat in Boegoe-Boegoe. En wie er wat uitpoepte en wie dat dan weer opat. Het was een bloederig en buitengewoon vies verhaal, dat er op een of andere manier toch nog in slaagde verschrikkelijk saai te zijn. Het kwam er min of meer op neer dat Noko-bomen heel goed groeien op alligator-mest. Dus zonder alligators geen Noko-nootjes, en dus ook geen Boegoenezen want die hadden dan niks meer te eten.
'Maar mét alligators ook geen Boegoenezen,' protesteerde ik, 'want die rotbeesten vreten jullie op.'
Oma haalde haar schouders op. 'Niet allemaal. Er blijven er altijd wel een paar over.'
'Heeft u daarom de alligators hier verstopt?' vroeg Gaby. 'Om te zorgen dat er nog een paar overblijven, zodat de noko-bomen kunnen blijven staan.'
'Precies,' zei Oma. 'En nu heb ik jullie hulp nodig.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten