Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 9 oktober 2013

Mama gokt goed. Ik ook.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Eh.. nee,' zei kapitein Leeghwater,' Dat nou ook weer niet. Ik probeer alleen te omschrijven hoe gelukkig ik was, toen ik op zee ging. Ik nam mij onmiddellijk voor om nooit, nooit, nooit meer voet aan land te zetten. En dat heb ik ook niet gedaan. Als we in een haven kwamen gingen mijn maats aan wal, om langs de kroegen te zwalken met een lellebel. Vonden die mannen leuk. Ik niet. Ik bleef aan boord. Gaf het dek een extra sopje, schuurde het koperwerk, oefende touwknopen en leerde zeekaarten uit mijn hoofd.
Ik werd al snel bevorderd tot matroos en daarna tot bootsman, stuurman en – ten slotte – tot kapitein.
Nog geen twintig jaar oud was ik, en ik was al kapitein! Van een heel klein vissersbootje maar, en toch was ik zo trots als een pauw die net het wereldkampioenschap pronken heeft gewonnen. Het was niet eens mijn eigen boot - hij was van de vishandel. Ik wilde hem kopen, van de visbaas, maar hij vroeg een hoge prijs. Ik werkte als een bezetene, ik viste hij dag en bij nacht, op zon- en feestdagen en tijdens vliegende stormen. Maar het ging mij niet snel genoeg. Het zou wel tien jaar duren, berekende ik, voor ik mijn bootje kon kopen.
En toen kwam ik hém tegen. En ik deed iets doms.'
'Hem?' vroeg ik. 'Wie, hem?'
'Ik kan het wel raden,' zei mama. 'Ik denk, dat het een bankdirecteur was. Waar of niet?'
'Inderdaad,' sprak de kapitein verrast. 'Hoe weet u dat?'
'Gewoon, gegokt.'
Nou, dan durfde ik ook wel een gokje te wagen. 'Was het meneer Dogger?'
'Inderdaad,' zei Leeghwater. 'Ongelooflijk, zo goed als jullie kunnen gokken.'
'Oh, maar dit is nog niks,' lachte mijn moeder grimmig. 'Ik denk dat ik wel weet hoe uw verhaal verder gaat. Dogger wilde u het geld lenen om het bootje te kopen, denk ik? Juist. Maar de rente was hoog?'
'Heel hoog,' knikte de kapitein droevig.
'En toch hebt u het geld geleend,' zei mama. 'U kocht het bootje. En u werkte wel twee keer zo hard als daarvoor, maar het was nog steeds niet genoeg. Dus na een jaar of drie was u bankroet.'
'Bijna bankroet,' verbeterde Leeghwater haar somber.
'Bijna bankroet dan. En toen kwam Dogger naar u toe met een plan. Hij wilde u nóg een keer geld lenen, zodat u een grotere boot kon kopen. Want met een grotere boot vang je meer vissen, en meer vissen is meer geld.'
'Zo is het precies,' stamelde Leeghwater. 'Het lijkt wel of u er bij bent geweest!'
'In zekere zin was ik dat ook,' zei mama. 'Mijn man werkte vroeger voor de Doggersbank. Dus ik weet wel wat voor streken hij uithaalde.
Laat me raden: die grote boot was zo duur geweest, dat u na drie jaar alwéér bijna bankroet ging. Toen leende u nog meer geld voor een nóg grotere boot. Enzovoort, enzovoort. En nu zitten we hier, aan boord van de Engel des Doods, en er is in zee haast geen visje meer te vinden en u bent al wéér bijna bankroet.'
'Zo is het,' snikte Leeghwater, 'zo is het! Ach! Wie oh, wie kan mij helpen?'
Mama glimlachte tevreden.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten