Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 14 augustus 2013

Alles, alles, alles was briljant

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Vasthouden!' riep mama. 'Stevig vasthouden!'
'Ja, natuurlijk doet ik dat,' snoof Kwetter. 'Wat denkte je? Dat ik dom is, of zo?'
Even later hingen we naast Kwetter. Ze had gelijk: loslaten zou dom zijn. Maar oh, wat wilde ik ontzettend graag het net loslaten. Mijn handen zaten onder de schaafwonden en sneetjes. Het waren maar kleine wondjes, maar het zoute water dat overal aan en in en op zat prikte en stak afschuwelijk.
Stel dat alles misgaat, dacht ik. Dat we de boot niet opblazen, en dat we gevangen worden genomen en in de grote gehaktmolen gegooid. Ik kan me niet voorstellen dat dat méér pijn doet dan dit. En het duurt waarschijnlijk korter.
Hoger en hoger steeg het net, langs de zwarte wand van de Engel des Doods en erbovenuit.
'Zodra we boven het dek zijn, laten we los,' zei mama moeizaam. Ze klemde haar tanden op elkaar, tegen de pijn.
'En dan?' kreunde ik.
'Dan vallen we op het dek, we kijken om ons heen en we bedenken héél snel een briljant plan.'
'Goed idee.'
Het was helemaal geen goed idee, natuurlijk. "We gaan een plan verzinnen", dat is geen plan. Maar destijds, toen ik daar zo in de netten hing, léék het mij een geweldig idee. Vooral omdat het begon met het loslaten van het net. Als mama had gezegd "We laten het net los, trekken onze kleren uit, dansen in ons blootje de horlepiep en gaan met onze blote billen in een slagroomtaart zitten", dan had ik dat óók een briljant plan gevonden. Alles, alles, alles was briljant - als ik dat net maar los mocht laten.
Toen zag ik dat we mama's eigenlijk-niet-zo-briljante plan niet eens konden uitvoeren. De kranen hesen ons boven het dek uit, jazeker, maar we konden ons onmogelijk op het dek laten vallen. Want onder ons was geen dek.
Onder ons was een trein.
Een goederentrein met open wagons. Onder die wagons zaten wielen en daaronder lagen de rails en dááronder zat het dek.
'Eh,' zei mama. 'Nieuw plan. We laten nog even niet los...'
'Wat een stom rotplan,' kreunde ik.
'...we blijven even hangen om te kijken wat er precies aan de hand is, en dán bedenken we een briljant plan.'
Wat er precies aan de hand was, ontdekten we al snel.
Met een luid geraas viel het net open boven de wagons, en alle vissen tuimelden de trein in. Onder ons zagen we onze boot, die precies op de rand tussen twee wagons in viel en krakend in tweeën brak. Een eindje verderop lag, met donderdend geraas, een walvis te spartelen in zijn wagon.
Hier en daar bleven wat beesten hangen. Heel kleine visjes, die in de kleinste mazen zaten vastgeklemd. Krabbetjes, die met hun scharen in het net verstrikt zaten. Een enkele zeehond, die zich met zijn tanden aan een dikke kabel vastbeet.
En wij.
'Is het al tijd om een plan te gaan verzinnen?' vroeg ik.
'Jazeker,' kermde mama. 'Wie heeft er een voorstel?'
'Ik dacht aan iets met "loslaten",' opperde ik.



BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten