Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 29 maart 2013

Overdreven dramatische zinnetjes

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Of misschien was hij dat wel van plan, maar kreeg hij gewoon de kans niet.
Want in precies die ene seconde nadat we achter ons het klikje hoorden, hoorden we nog een paar andere geluiden.
Ten eerste hoorden we het geluid van een grote auto, die vlak achter ons tot stilstand kwam. Precies tussen ons en de Moeflon in, zo te horen.
Ten tweede hoorden we Michael, die met luide stem riep: 'Laat dat wapen vallen, schurk, of je bent een kind des doods!'
Ja, hoor. Echt weer iets voor Michael. Hij kwam net op tijd om ons leven te redden, waar ik natuurlijk alleen maar blij en dankbaar om kon zijn, en wat doet hij? Tijdens het redden kraamt hij zulke belachelijke onzin uit, dat ik helemaal geen tijd meer heb om dankbaar te zijn en alleen maar denk: grote goedheid, idioot, stel je toch niet zo aan! “Kind des doods”!? Doe normaal!
Waar haal je die flauwekul vandáán – zou ik zeggen, behalve dan dat ik precies wist waar hij die flauwekul vandaan haalde. Uit een oude cowboy-strip namelijk, die al ouderwets was toen papa hem van zíjn vader kreeg. Nadat hij die strip vond, onderin papa's boekenkast, riep hij voortdurend “je bent een kind des doods” als hij cowboytje speelde met zijn vrienden.
Ik had het hem al jaren niet meer horen zeggen, dus ik dacht dat hij eroverheen gegroeid was.
Maar hij was alleen over het cowboytje spelen heengegroeid. Zijn liefde voor overdreven dramatische zinnetjes was gebleven, kennelijk.
En, eerlijk is eerlijk: als dit geen geschikt moment was voor overdreven dramatische zinnetjes, dan bestond zo'n moment gewoon niet.
We draaiden ons om en zagen een reusachtige terreinwagen. Achter het stuur, met een grote gelukkige grijns op zijn gezicht, zat Jamal – de enige soldaat van het Zuid-Mallotische Bevrijdingsleger die oprecht van plan was geweest Zuid-Mallotië te bevrijden.
Op de stoel naast hem zat mijn broer, met in zijn handen het grote automatische geweer van Jamal.
Hij kon daar nog geen olifant mee raken op tien meter afstand, natuurlijk, maar dat wist de Moeflon niet. En ik ging het hem niet vertellen ook.
De Moeflon, die kennelijk niet van plan was een Kind des Doods te worden, liet zijn wapen vallen.
'Stap in, lui,' zei Michael triomfantelijk.
Dat deden we.
'Doe snel je gordels om,' zei Michael. 'Ik meen het. Doe ze nu om.'
'Bang voor een bekeuring?' grapte ik terwijl ik mijn gordel omdeed.
'Nee, maar Jamal kan ongeveer net zo goed autorijden als ik kan schieten.'
Op dat moment gaf Jamal gas en de wagen schoot ervandoor. Recht tegen een houten paal aan. Zo'n paal met elektriciteitsdraden.
Jamal mompelde iets wat klonk als een vloek, reed een stukje achteruit, en gaf opnieuw gas.
Weer tegen de elektriciteitspaal aan. Maar nu harder.
Zo hard zelfs dat de elektriciteitspaal finaal tegen de vlakte ging.
In alle huizen in de buurt ging plotseling het licht uit, en in volslagen duisternis schoten we ervandoor, over de resten van het Zuid-Mallotische elektriciteitsnet heen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten