Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 21 december 2012

Ongeveer drie komma vier seconden

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Mama schudde haar hoofd. 'Het zou kunnen, dat geld de wereld regeert. Maar hier binnen...' Ze klopte op haar borst, waar haar hart zat. '...hier heeft het geld geen macht. Hier bloeit een bloem van hoop. Van liefde. Van geloof in het goede. En weet u? In ieder mensenhart – zelfs in het uwe – daar ligt het zaadje voor precies zo'n bloem. Daarom zullen er altijd helden zijn, die opstaan tegen schurken zoals u. Mensen die het goede doen, omdat hun hart dat van hen vraagt. Dat kan op duizenden manieren. Door een mens in nood te helpen, als was het maar met een vriendelijk woord. Door de natuur te beschermen, al was het maar één enkele boom, waar je van houdt.'
'Bravo!' riep papa.
Meneer Cockel glimlachte meewarig. 'Gelooft u dat werkelijk?'
'Welnee,' zei mama, 'ben je mal. Maar u zat zo'n verschrikkelijke onzin te wauwelen dat ik dacht: laten we er eens een wedstrijd van maken. Kijken wie het meest onzinnige toespraakje kan houden.'
'Dat heeft u dan glansrijk gewonnen,' zei meneer Cockel, 'want wat ik zei was geen onzin.'
'Ach, kom nou toch,' zei mama streng. 'U maakte zó'n domme denkfout – dat ga ik niet eens uitleggen. Maar in één ding had u gelijk: er zullen altijd schurken zijn. Gelukkig maar. Dan heb ik altijd wat om op te blazen. Want dingen opblazen, dat is gewoon heerlijk. Zo'n oranje bal van vuur, en dat je de grond voelt trillen, en dat... dat oorverdovende... ' Ze zuchtte verzaligd. 'Maar ja, het is niet netjes he, dingen opblazen. Het hóórt niet. Gelukkig zijn er nog schurken zoals u. Spullen van schurken opblazen, daar kan niemand iets van zeggen. Daar hoeft een fatsoenlijk mens zich niet voor te schamen. Hartelijk dank dus!'
'U vindt het gewoon leuk,' knikte Cockel. 'Ik begrijp het. Welnu: ik wil dat u ermee ophoudt. Geen ontploffingen meer. Is dat duidelijk?'
Hij stond op en liep langs ons naar de lift. Over zijn schouder zei hij tegen de twee potige kerels: 'Wijzen jullie deze mensen even de weg naar buiten?' Daarna klikte hij met een knopje, dat hij in zijn hand had, en de liftdeuren sloten zich achter hem.
Nu kwamen de twee grote, gespierde kerels in beweging. Ze liepen kalmpjes naar de glazen wand van het kantoor, waarachter je in de diepte de Parel van Zuid-Mallotië kon zien liggen. Een deel van de wand was geen raam, maar een deur. Een dubbele schuifdeur.
Dat merkte we toen de twee kerels de deuren opzij schoven, naar buiten wezen en zeiden: 'Springt u maar!'
'Nee dank u,' zei mama. 'We gaan wel met de lift. Dat gaat wel iets langzamer, maar, nou ja, dat heeft ook zo z'n voordelen, nietwaar? Vooral bij het neerkomen.'
'Mevrouw is een wijsneus,' zei de ene kerel tegen de andere.
Zijn kameraad wendde zich tot ons.
'Luister,' zei hij. 'We kunnen dit op twee manieren doen. De eerste manier is: u springt. Dat is inderdaad bij het neerkomen vervelend, maar vóór het neerkomen heeft u nog een vliegreisje van ongeveer drie komma 4 seconden.'
'Hebben wij speciaal voor u uitgerekend,' zei de ene. 'Service van de zaak.'
'De tweede manier,' ging de ander verder, 'is een heel stuk minder prettig.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten