Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 29 oktober 2012

De afschuwelijke autorit

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Papa,' zeiden wij, 'je bent lief.' Want de echte zeur-expert weet: goed zeuren is mooi, maar goed afronden is minstens zo belangrijk. Als je na een succesvolle zeur-sessie een tevreden smoel trekt, zo van 'haha, ik heb lekker gewonnen', dan wordt het de volgende keer veel moeilijker. Dankbaarheid moet je tonen, en complimentjes moet je geven, dan heb je de volgende sessie al half gewonnen.
'Jullie papa is niet alleen lief,' zei mama ernstig, 'hij is ook verstandig.'
Wij knikten vol respect, want wij zijn goed, maar mama is beter. Mama is zo goed dat ze nooit hoeft te zeuren. Hier zag je het maar weer eens: 'je bent verstandig' is voor papa veel leuker om te horen dan 'je bent lief'. Dat hij lief is, wordt hem vaak genoeg verteld. Want hij ís ook lief. Maar dat hij verstandig is, krijgt hij niet zo vaak te horen. Dus dat is fijner.

We moesten even wachten tot de vissers de laatste restjes van hun vangst uit het water hadden geschept.
'Schat,' zei mama, 'doe jij intussen even de duikboot op slot? Je weet tenslotte maar nooit.'
'Heel verstandig,' zei papa.
'Hm-hm,' knikte mama verveeld.
Even later gingen de vissers ons voor, over het koraalrif naar het reclame-witte strand. Daar begonnen de mannen hun vissen in een paar kratten te laden.
'Mag wij meehelpen?' vroeg Kwetter.
Daar zeiden de mannen geen nee tegen. Want ze verstonden de vraag niet.
Ze zeiden wel iets anders, en misschien betekende dat wel 'nee', maar dat verstonden wij niet dus het mocht gewoon.
Met onze hulp zaten de kratten in een oogwenk vol, en we droegen ze het strand over, onder de palmbomen door, naar een zanderig weggetje waar een oude bestelwagen stond. We laadden de kratten achterin, en de mannen gebaarden dat wij er bovenop moesten gaan zitten.
We gingen op weg. De wagen hotste en hobbelde, de motor kuchte, tufte en pruttelde en onze kont werd koud, want de mannen hadden ijs in de kratten gedaan. Anders kun je de vis weg weggooien.
De hele wagen rook trouwens naar vis, en dan bedoel ik vis die heel lang in een krat had gelegen zonder ijs erbij.
Kortom, de reis was niet zo comfortabel. En dan lijkt het altijd langer te duren. Dus toen de auto na een kwartiertje later tot stilstand kwam, hadden wij het idee dat we er vijftien uur in gezeten hadden. Ik persoonlijk had zelfs gevreesd dat deze autorit nooit meer op zou houden, dat we voor eeuwig moesten blijven zitten in die stank van rotte vis en lekkende benzine, met rooie hoofden van de zonnehitte en een bevroren kont van het ijs, terwijl we woest door elkaar werden geschud en ons aan alle hoeken van de bestelwagen stootten, sneden en bezeerden.
Sterker nog, toen we waren uitgestapt had ik nog steeds het idee dat de autorit, die zojuist achter ons lag, nooit op was gehouden. Dat ik mijn hoofd zo hard had gestoten dat ik bewusteloos was en droomde. Droomde dat de tocht voorbij was. Straks zou ik weer wakker worden en dan zou ik nog steeds achterin die rot-auto zitten.
Maar nee, het was geen droom, we waren aangekomen in het dorp van de vissers. Ze hielpen pons met uitstappen en brachten ons naar het plein, waar een klein houten kerkje stond. Naast het kerkje stond een paar bomen, en tussen de bomen hing een hangmat. Daarin lag een blanke mankruiswoordraadsels te maken.
'Oh nee,' kreunde papa.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten