Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 24 september 2012

Een plek waar iets niet bestaat

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Vandaag zou ons zwemtochtje een sombere bedoening worden, en het begin van veel narigheid.
Vol goede moed zwommen we naar het rif. Na een paar weken in een onderzeeër kun je dolgelukkig worden van alles wat niet staalgrijs en rechthoekig is. Dus dat feest van kleuren en vormen, waar mama over verteld had, zou onze dorstige zielen goed doen.
Maar dat viel behoorlijk tegen.
Het koraalrif was wit. Vaalwit, zoals het gezicht van mijn oudtante Mathilde toen ze dood was gegaan.
De scholen van kleurige vissen waren nergens te bekennen.
De enige kleur kwam van het slijmerige wier, dat overal tussen het rif dreef, en van een glibberig bleekgroen laagje dat zich her en der over het rif had verspreid. Als je goed keek, zag je dat de bleekgroene glibber op sommige plekken werd onderbroken door plakkerig zwart.
En dat, wat kleuren betreft, was dat.
Met de vormen was het weinig beter gesteld.
Op de meeste plekken waren ze prachtig hoor, daar niet van. Nog mooier dan mama beloofd had, nu eens zacht glooiend als een duinlandschap, dan weer ingewikkeld als de takken van een braamstruik in de winter. Maar er zat een groot gat in. Een gat met ruwe, scherpe randen en overal brokstukken koraal.
Mama wees op het gat en op Michael.
Dat heb jij gedaan, bedoelde ze. Met je stomme torpedo.
Michael schudde van nee en wees naar links. Daar zat nog een gat. En honderd meter verder nog een.
Mama krabde op haar hoofd.
Niet echt natuurlijk, want ze had een rubberen duikpak aan dus ze kon haar hoofd niet niet aanraken, maar dat gaf niet want waarschijnlijk had ze geeneens jeuk.
Waarschijnlijk snapte ze er gewoon niks van.
Kom, gebaarde ze, we gaan terug naar de Tsaar Peter.
En dat deden we.
Halverwege draaide mama zich om en maakte van die kst-vort gebaartjes met haar hand. Ze wilde dat wij verder zwommen. Zelf ging ze terug naar het rif.
Wij haalden onze schouders op en gingen terug naar de boot.
Even later zaten we om de kombuistafel. We dronken chocolademelk en papa bakte pannenkoeken.
'Zo, jongen,' zei hij tegen Michael. 'Heb je nou gezien wat je gedaan hebt? Ik hoop dat je je schaamt.'
'Nou, ik weet niet hoor,' zei Michael. 'Ik heb wel een gat in de boel geschoten, natuurlijk, maar er zaten al gaten genoeg dus zo'n ramp was het nou ook weer niet.'
'Gaten?' zei papa. 'Hoezo, gaten? Wat bedoel je?'
'Een gat, papa, is een... ja hoe leg ik dat uit? Een plek waar iets niet bestaat, zeg maar. Iets wat op de plekken eromheen wel bestaat. Mijn spijkerbroek, bijvoorbeeld, hier op de knie, zie je wel? Hier bij mijn knie is geen spijkerbroek. Maar op de plekken eromheen is-ie er wel. Een gat in je broek, noem je dat. Snap je? Graag gedaan, hoor, en als je me nog een keer niet kunt volgen dan hoef je het maar even te zeggen. Leg ik het weer uit.'
Papa zuchtte diep.
Ik ook. Michael heeft soms zó'n stom gevoel voor humor.
Op dat moment kwam mama binnen. Ze had haar druipende duikpak nog aan en stapte met flippers en al de kombuis binnen.
'Ik heb hier vanmorgen nog gedweild,' klaagde papa.
Maar ze leek hem niet te horen. Haar gezicht stond woedend.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten