Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 15 juni 2012

Met een luidkeels 'Woei'

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Een uurtje later zaten we in een boom bij het houthakkerskamp. Niet al te dicht bij, natuurlijk, want de bomen dicht bij het kamp gingen als eerste tegen de vlakte. Het ging langzaam – van de meeste houthakkers ontbraken een paar stukjes, zoals armen of benen, en dan gaat alles wat minder vlot. Ze zaagden er lekker op los, dat wel, maar in dit tempo zou het nog maanden duren voordat ze heel Boegoe-Boegoe van bomen hadden ontdaan.
Toch was er, rondom het houthakkerskamp, al een grote kale vlakte ontstaan. Alleen vlak naast de containers stonden nog een paar vreemde, heel grote struiken.
Van de helikopter was nergens een spoor te bekennen.
Die wist natuurlijk nog niet dat wij hem al hadden gezien, dus die vloog nog ergens boven Boegoe-boegoe, met papa eronder als een worm aan een vishaakje.
'Goed,'zei Gaby. 'Wat doen we nou?'
'Wij heeft toch al een plannetje?' vroeg Kwetter. Ze klonk een beetje teleurgesteld. 'Mijn plannetje heeft wij.'
'Ja maar Kwetter,' zei mijn zus zo lief mogelijk, 'weet je nog dat mijn broer het slechtste plan aller tijden had? Toen met die alligatorhuiden?'
'Dat was een prima plan,' bromde ik. 'Het is toch gelukt allemaal? We hebben het ei, we zijn er allemaal heelhuids vanaf gekomen...'
'Ahum!?' Gaby keek nadrukkelijk naar haar arm. Die was heel aardig genezen intussen, maar ze kon er nog altijd niet mee liaanzwieren.
'Nou ja,' zei ik ongemakkelijk, 'ik bedoel, we zijn niet tot mjamburger gehakt. Dus het heeft best goed gewerkt.'
'We hebben heel veel mazzel gehad, zul je bedoelen. De enige reden dat jouw plan niet het stomste aller tijden was, is dat er sinds kort een nog stommer plan bestaat. Namelijk het plannetje van Kwetter.'
'Mijn plan is niet stom!' Kwetter keek niet boos. Kwetter keek sip.
'Het spijt me, Kwetter, maar “wij gooit gewoon de houthakkers in de mjamburgermachine”, dat is... het is niet eens een plan!'
'Is welles.'
'Is nietes. Een plan gaat van ik doe dit, dan doe jij dat, dan doen die anderen zus of zo, en dan gebeurt er weet ik veel en dan kunnen wij... enzovoort. Begrijp je?'
Kwetter knikte ernstig. 'Ik dit, dan jij dat, dan zij zus of zo en dán gooit we ze in de vleeshakker. Beter. Veel beter.'
'Luister nou eens even,' zei Gaby wanhopig. 'Stel: we krijgen ze die machine in. En dan? Dat ding staat niet eens aan! En we kunnen hem ook niet aanzetten, want we weten niet hoe-die werkt.'
'Oh,' zei Kwetter luchtig, 'dat doet Michael wel. Michael kunt alles.'
Euh...
Wat kon ik daar nou op zeggen?
Ik zei wat elke verstandige elfjarige jongen zou zeggen: 'Nou, ik kan heus niet alles hoor. Maar zo'n machine, ach, hoe ingewikkeld kan dat nou helemaal zijn? Gewoon een kwestie van knopjes en hendeltjes en dingetjes. Als je maar lang genoeg probeert, dan doet-ie het vanzelf. Net als in een computerspelletje.'
Daarmee hadden we alle mogelijke problemen grondig besproken, dus ons plan was wel zo ongeveer af.
Vond Kwetter.
Ze greep een liaan en met een luidkeels 'Woeiiii!' zwierde ze in de richting van het houthakkerskamp.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten